Hostname: page-component-84b7d79bbc-7nlkj Total loading time: 0 Render date: 2024-07-29T14:50:11.114Z Has data issue: false hasContentIssue false

In Nederland gelegen goederen, toebehorende aan Anglo-Amerikaanse trusts

Published online by Cambridge University Press:  21 May 2009

Get access

Extract

1. In 1962 heeft Hijmans van den Bergh crop gewezen dat er in Nederland nog weinig aandacht is besteed aan de wijze, waarop de Anglo-Amerikaanse Trust moet worden beoordeeld op grondslag van de regels van het Nederlands Internationaal Privaatrecht. Zelf gaf Hijmans van den Bergh toen het goede voorbeeld, hetgeen tot uiting kwam in zijn beschouwingen, getiteld: “De Engelse Trust en het Nederlands Internationaal Privaatrecht.” Het voorbeeld is enkele jaren later gevolgd door Henriquez, die in 1965 een artikel publiceerde, getiteld: “De Trust in het Internationaal Privaatrecht.” Het genoemde onderwerp, en in het bijzonder een aantal Stellingen van Henriquez, hebben zodanig mijn aandacht getrokken, dat ik eveneens de verschijnselen, die zich voordoen wanneer de Nederlandse rechtsorde met de Anglo-Amerikaanse trust in aanraking komt, nader ben gaan bestuderen. Het terreni van mijn onderzoek heb ik daarbij iets enger begrensd, dan Hijmans van den Bergh en Henriquez hebben gedaan. Alleen het geval, dat in Nederland gelegen goederen toe-behoren aan een Anglo-Amerikaanse trust, wordt in de hierna volgende beschouwingen betrokken, niet andere denkbare gevallen, waarin de Nederlandse rechtsorde met een Anglo-Amerikaanse trust in aanraking kan komen.

Type
Articles
Copyright
Copyright © T.M.C. Asser Press 1967

Access options

Get access to the full version of this content by using one of the access options below. (Log in options will check for institutional or personal access. Content may require purchase if you do not have access.)

References

1 L. J. Hijmans van den Bergh, De Engelse “Trust” en het Nederlands Internationaal Privaatrecht, De Conflictu Legum (bundel Kollewijn/Offerhaus) (1962), biz. 254 e.v.

2 E. C. Henriquez, De Trust in het Internationaal Privaatrecht, Nederlands Tijdschrift voor Internationaal Recht, 1965, blz. 251 e.V.; ook Offerhaus wijdde enigeaandacht aan de trust in: Aanpassing in het internationaal privaatrecht, Mededelingen der Kon. Ned. Ac. v. Wetenschappen, Deel 26, no. 5 (1963), blz. 16 e.v. en blz. 26.

3 Recente studies: in België: van Gerven, W., Bewindsbevoegdheid; rechtsvergelijkende bijdrage tot een algemene theorie vanbewind over andersmans vermogen (1962)Google Scholar; de Wulf, G., The Trust and Corresponding Institutions in the Civil Law (1965)Google Scholar; in Duitsland: Assfalg, D., Die Behandlung von Treugut im Konkurse des Treuhänders (1960)Google Scholar; H. Kötz, Trust und Treuhand; eine rechtsvergleichende Darstellung des anglo-amerikanischen Trust und funktionsverwandter Institute des deutschen Rechts (2963); in Zwitserland: Schnitzer, A. F., Trust und Stiftungs, Schweizerische Juristen-Zeitung 1965Google Scholar, blz. 197 e.v. en 213 e.V.; voor verdere literatuur zie mende Wulf t.a.p. blz. 13 e.V., v. Gerwen t.a.p. blz. 416 e.V., Schnitzer t.a.p. blz. 197, Uniken Venema, Trustrecht en Bewind (1954), blz. 51; recente studies betreffende I.P.R.: Serick, R., Zur Behandlung des anglo-amerikanischen Trust imkontinentaleuropäischen Recht, Festschrift für Hans Karl Nipperdey (1965)Google Scholar, blz. 653 e.v.; H. F. de Croo, L'incidence du Trust Anglo-Américain en droit successoral français en belge, Travaux et Conférences Université Libre de Bruxelles (1964) II, blz. 83 e.v.; verdere literatuur t.a.p.

4 Rabel, E., The conflict of laws, deel IV (1958), blz. 445.Google Scholar

3 Eenvoudigheidshalve volsta ik hier met één algemene verwijzing naar een gezaghebbend Engels en een gezaghebbend Amerikaans standaardwerk over de trust: voor Engeland Lewin on Trusts (16th ed. W. J. Mowbray, 1964); voor de V.S.: G. G. Bogert and G. T. Bogert, The law of Trusts and trustees (2nd ed. 1960 en volgende jaren voor de verschillende delen).

6 Vgl. o.a. Asser-Beekhuis, Zakenrecht, Algemeen Deel, (1957), blz. 333, alwaar verdere literatuur.

7 T.a.p. blz. 259.

8 Vgl. o.a. Anson, Principles of the English Law of Contract (21st ed. (1959); Chitty on Contracts 22nd ed. (1961); S. Williston, A treatise on the law of contracts (3rd. W. H. E.Jaeger 1957 en volgendo jaren).

9 Vgl. C. Æ. Uniken Venema, Trustrecht en Bewind (1954), blz. 143 e.v., speciaal blz. 150.

10 T.a.p. blz. 253.

11 Vgl. Kosters-Dubbink, Algemeen deel van bet Internationaal Privaatrecht (1962) blz. 218 e.v.; J. G. Sauveplanne, Elementair Internationaal Privaatrecht (1965) blz. 44 e.v.; J. E. J. Th. Deelen, Rechtskeuze in het Nederlands Internationaal contractenrecht (1965); vgl. over de behandeling van Anglo-Amerikaanse trusts in andere continentale landen (in dezelfde geest) R. Serick, Zur Behandlung des anglo-amerikanischen Trust im Kontinentaleuropäischen Recht, Festschrift für Hans Karl, Nipperdey, 1965, blz. 653 e.v., alwaar verdere literatuur.

12 Kosters, J., Het Internationaal Burgerlijk Recht in Nederland (1917), blz. 631/632.Google Scholar

13 Vgl. over soortgelijke problematiek in de V.S. A. A. Ehrenzweig, Conflict of laws (1963), blz. 669 e.v.

14 Hierover o.a. J. H. C. Morris and W. Barton Leach, The Rule against perpetuities (and ed. 1962).

15 Rabel t.a.p.: deel IV, blz. 287 e.v.; voor Engeland worde hier gewezen op de Wills Act 1963. Naast het traditionele domiciliebeginsel werd aan het recht van de plaats van de handeling in deze wet volledige erkenning verleend. Daarnaast werd ook het nationaliteitsbeginsel erkend. Vgl. R. H. Graveson, The Conflict of Laws, 5th ed. 1965, blz. 426 e.v.; G. C. Cheshire, Private International Law, 7th ed. 1965, blz. 484 e.v.

16 T.a.p. blz. 255.

17 Vgl. onder nr 5 derde alinea voor het einde en noot 5.

18 Een regeling die werd geïntroduceerd door de beroemde Statute of Frauds van 1676, overgenomen in de moderne wetgevingen; zie overigens noot 5.

19 T.a.p. blz. 265.

20 Vgl. Asser-Beekhuis, Zakenrecht, Algemeen Deel, (1957) blz. 215 en ontwerp B.W. artikel 3.4.2.4. (3).

21 Vgl. o.a. Asser-Beekhuis, t.a.p. blz. 338; C. Æ. Uniken Venema en J. R. H. Burning Praeadviezen N.J.V. 1956 (over fiduciaire rechtsverhoudingen) en de grote meerderheid van de aanwezigen ter vergadering (Handelingen N.J.V. 1956, blz. 81); W. C. L. van der Grinten en W. C. Treurniet, praeadviezen Broederschap der Notarissen, 1964 (over certificering van onroerend goed) resp. op blz. 25 en 116 e.v.

22 T.a.p. blz. 22 e.v.

23 T.a.p. blz. 23.

24 Vgl. bijvoorbeeld J. H. Beekhuis, Fiduciaire overdracht en Pauliana, N.V. 1959/60 blz. 61 e.v.

25 Vgl. nr 4 sub c) alsmede noot 6.

26 Aldus bijvoorbeeld H. Drion tijdens de discussie Broederschap der Notarissen 1964, Verslag v.d. Vergadering, blz. 397.

27 W. C. L. van der Grinten, De trustee naar Nederland recht, W.P.N.R. 3737 e.v. in W.P.N.R. (3740/3741.)

28 Evenzo Treurniet t.a.p. blz. 76; vgl. met name het Nibeja-arrest H.R. 12 januari 1963 N.J. 1962, 245 en het Streefland-arrest H.R, 3 januari 1964 N.J. 1965, 16.

29 Vgl. van der Grinten, De rechtspositie van de certificaathouder, N.V. 1938/39, blz. 262 e.v. en 294 e.v. op blz. 296; Asser-Beekhuis, t.a.p. blz. 336/337; Treurniet t.a.p. blz. 76 e.v.

30 Vgl. Treurniet t.a.p. blz. 74 e.v.; H. J. Hellema, Juridische perspectieven van de economische eigendom, Geschriften v.d. Vereniging voor Belastingwetenschap nr 108, 1962).

31 H.R. 10 april 1964 N.J. '64, 473, geciteerd in nr. 9 voorlaatste alinea.

32 T.a.p. blz. 76.

33 H. G. F. Schoordijk, De toerekeningsmomenten van de middellijke vertegen-woordiging, rede Tilburg 1964, blz. 13 e.V.; vgl. ookmijnboekbespreking in Themis 1965, blz. 425 e.v. op blz. 427/428.

34 C. Æ. Uniken Venema, Trustrecht en Bewind 1954, evenzo in het praeadvies N.J.V. 1956.

35 Boekbespreking W.P.N.R. 4461.

36 Vgl. hierover het eerste onder noot 34 genoemde werk blz. 201 e.v.

37 Vgl. William's Law and Practice on Bankruptcy (17th ed. 1958, M. Hunter), blz. 264 e.v.; Lachlan, J. A. Mac, Handbook of the law of Bankruptcy (1956,) blz. 167 e.v.Google Scholar

38 Vgl. Bogert t.a.p. par. 527; Lewin t.a.p. blz. 407 e.v.

39 Vgl. hieronder nr 26 en voorts Mac Lachlan t.a.p. blz. 184.

40 H.R. 1 mei 1924 N.J. 1924, 847.

41 Vgl. o.a. Kosters-Dubbinkt.a.p. blz. 867, 868; Kollewijn, Tien Jaren Ned. Rechtspraak Internationaal Privaatrecht (1966), blz. 257 en 258 (W.P.N.R. 4638) onder Rb Rotterdam, 27 juni 1958 N.J. '59 297; een dergelijk precedent kwam op 2 juni j.l.: H.R. 2 juni 1967, R.v.d.W. 1967, bldz. 255 ev.

42 T.a.p. blz. 262.

43 Tractatenblad 1956 nr 131.

44 Op het continent heeft Serick aan de Anglo-Amerikaanse nominee interessante beschouwingen gewijd; vgl. R. Serick, Die Rechtsfigur des nominee im anglo-amerikanischen Gesellschaftsrecht, Festschrift für Hans Dölle (1963) blz. 415 e.v.

45 Vlg. hierboven nr 4.

46 Vgl. hierboven nr 13 en met name de in noot 41 genoemde literatuur.

47 Vgl. daarover W. G. Belinfante, Samenwerking met betrekking tot het faillisse-mentsrecht in de E.E.G. (in: Vrijheid van vestiging en dienstverlening in de E.E.G. door Samkalden e.a. (1965)) blz. 89 e.v.

48 Vgl. Trustrecht en Bewind (1954) en praeadvies N.J.V. (1956).

49 Vgl. noot 33.

50 T.a.p. blz. 264/265.

51 Vgl. hierover noot Kollewijn, t.a.p. blz. 462; noot Hijmans van den Bergh onder het arrest (sub 3); noot de Winter Ned. Tijdschrift voor Internationaal Recht (1955) blz. 308/309.

52 Cheshire, G. C., Private International Law (7th ed. 1965) blz. 523 e.v.Google Scholar

53 Ben overzicht van de situatie in Engeland en V.S.; Bogert t.a.p. par 221 e.v.

54 Vgl. Scott, A. W., Spendthrift trusts and the conflict of laws, Harvard Law Review (1963/1964), blz. 845 e.v.Google Scholar

55 Vgl. H. A. Drielsma, Anglo-Amerikaans trustrecht en Nederlands successierecht, W.P.N.R. 4767 e.v.

56 Vermeld bij Cheshire t.a.p. blz. 526/527.